De provincie heeft een oppervlakte van 14.000 km2 en telt ongeveer 1,8 miljoen inwoners. De hoofdstad van de provincie Sevilla is de gelijknamige stad Sevilla.
Sevilla is de grootste provincie van Andalusië. De hoofdstad ligt in het dal van de Guadalquivir en bezit als enigste plaats in Spanje een rivierhaven. De provincie heeft een warm oceanisch klimaat met zachte winters en hete zomers die de temperatuur gemakkelijk de veertig graden laat overschrijden en die soms nachts bijna niet afkoelt.
In het natuurpark van de Sierra Norte, ten noorden van de hoofdstad is dat anders: daar is de warmte droog en koelt het s'nachts wel af.
De rivier Guadalquivir doorkruist het gebied van het noorden naar het zuidoosten. Andere rivieren zijn de Genil, de Guadaira en de Viar.
De Campiña is een groot droog landbouwgebied ten oosten van Sevilla waar zonnebloemen, druiven, olijven en graan worden verbouwd met behulp van irrigatie. Het zuiden van de provincie is glooiend heuvelland dat de overgang vormt naar het berggebied Serranía de Ronda. Een klein stuk van het Nationaal Park van Doñana en een groot deel van het natuurpark 'Gordel van Doñana' ligt in de provincie Sevilla.
De provincie is ook beroemd vanwege de mooie steden met hun lange en boeiende geschiedenis. In de eerste plaats geldt dat voor Sevilla met het Alcázar, de kathedraal, de Giralda en vele monumenten en met feesten zoals de Semana Santa, de Goede Week. Het is één groot religieus en commercieel spektakel en de Jaarmarkt van April is een folkloristisch en aristocratisch evenement.
Maar ook bijvoorbeeld voor een stad als Carmona, waar belangrijke overblijfselen van de verschillende, elkaar opvolgende beschavingen terug te vinden zijn: de Romeinse Necropolis, de versterkte paleizen van de Moren en de Christelijke kerken die deels zijn gebouwd op de plek van vroegere moskeeën en daar soms ook voor een gedeelte uit zijn opgebouwd.