Wandelen/informatie Griekenland: Eiland Andros. |
Andros is het noordelijkste eiland van de Cycladen, 380 km2 groot en heeft ongeveer 11.000 inwoners.
Andros is na Naxos het grootste eiland van deze eilandengroep en zeer bergachtig, vlakten komen hier bijna niet voor.
In het zuiden en westen rijst de kust steil uit de zee op, in het noordoosten is de kust afwisselender met talloze
kleine baaien, zand- en grindstranden, omgeven door rotsen van grijs marmer en dicht struikgewas.
De legende vertelt dat Minos, koning van Kreta, de halfgod Andros naar dit eiland zond. Andros, van goddelijke
afstamming, zou het eiland zijn naam gegeven hebben en zou hier de eerste koning zijn geweest.
De havenplaats Gavreion was reeds in de Oudheid een belangrijke haven, overal in de omgeving ziet men ruïnes.
In de Oudheid gebruikte men de in de omgeving van Pelikiti en Kato Fellos liggende marmergroeven. In Petros staat
een monumentale ronde toren uit de Hellenistische tijd.
De hoofdstad Chora wordt sinds de 4de eeuw n.Chr. bewoond. De stad ligt op een schiereiland tussen twee baaien,
de stadsmuren zijn verwoest maar de huizen hebben hun vestingachtig karakter bewaard. De achtergevels zijn naar de
zee gericht en de façaden met de hooggeplaatste vensters naar de stadzijde.
Op de uiterste punt van het schiereiland staat op een steile rots een vervallen Venetiaanse toren. Deze vormde een
onderdeel van de vesting die daar werd gebouwd, het fort dateert van 1207. De stenen brug met één boogoverspanning,
die de rots met de stad verbond, heeft de kracht van het zeewater doorstaan.
Andros kreeg, net als andere Cycladische eilanden, privileges van de Turkse sultan. Er ontstond een soort feodale
lokale heerschappij in de 17de en 18de eeuw. In het eilandbestuur werden de leden van de familie Kotsambasides,
nakomelingen van de grote Byzantijnse en
Frankische families, vertegenwoordigers van de Turken. Zij waren verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare
orde. Handel en wandel lagen in hun handen en mede daardoor kwamen zij tot grote rijkdom. De grote huizen die zij op
hun landgoederen lieten bouwen hebben twee verdiepingen, een hoge ijzeren poort, schietgaten, kelders en geheime
vertrekken waarin de vrouwen werden opgesloten tijdens vijandelijke aanvallen.
Helaas zijn er nog maar enkele van die privé-vestingen te zien die zich in een half verwoeste toestand bevinden.
Een brede kloof scheidde de heersende klasse van de boeren, een kloof die tot op heden niet is overbrugd. Een boer
mocht bijvoorbeeld nooit, gezeten op een ezel, zijn landheer naderen. Als hij van verre de toren van diens landhuis zag
moest hij afstijgen en eerbiedig te voet verder gaan. Zag hij één van de heren dan nam hij zijn muts in de hand.
Toen echter de rijkdom van de landheren verdween behielden zij wel hun trots tegenover de nieuwe rijken, de reders,
die na de bevrijding van de Turkse heerschappij in de 19de eeuw, de nieuwe geldadel vormden. Het bleef de 'oude rijken'
verboden dochters van de 'nieuwe rijken' te huwen.
De eerste handelsschepen werden in Chora en in het naburige Stenies gebouwd; later kochten de bewoners van Andros
schepen op het buureiland Syros. De meeste jongemannen werden matroos of kapitein. De eerste reders leenden geld
tegen een geringe rente aan de behoeftige. Andros werd rijk door de zeehandel. Vele reders, die nu in Parijs, Londen
en New York wonen, komen in de zomer terug op het eiland dat zij met rijkelijke geldschenkingen begunstigen. In de
vereenzaamde dorpen is die bloei van de 18de en de 19de eeuw nog zichtbaar. Het loont de moeite om de tussen ciprèssen,
olijfbomen en citroenbomen verstopte huizen met hun mooie binnenhoven en hun bekoorlijke duiventorens te bezoeken.