Wandelen/informatie Griekenland: Eiland Patmos. |
Patmos ligt in het noordwesten van de Dodekanesos en is 34 km2 groot met een kustlijn van 63 km en heeft
ongeveer 2.500 inwoners.
Patmos is het eiland met het indrukwekkende klooster van de heilige Johannes dat hoog bovenop een heuvel, boven
de haven uitsteekt.
Het is een mooi eiland met vele fraaie baaien, bestaat grotendeels uit vulkanisch gesteente, onder andere
lipariet en trachiet, natuurlijke bossen zijn er niet, vijge-, amandel-, citroen- en perenbomen worden gekweekt,
het lagere struikgewas, vooral tijm en salie, trekt bijen aan die een bijzonder zoete honing produceren.
Toen de apostel Johannes door keizer Domitianus naar Patmos werd verbannen leefde hij in een grot waar de apostel een
visioen kreeg en het Boek der Openbaringen schreef. Na ongeveer 2 jaar verliet Johannes het eiland weer. Daarna werd
Patmos een Pelgrimsoord.
In 1088 werd het Johannesklooster gebouwd op de plek van een Artimestempel en sedert de 11de eeuw wordt Patmos beheerst
door de kloosterburcht, een bolwerk van het Grieks-orthodoxe geloof. Beroemd zijn de klokken van dit klooster met hun
donkere, ver hoorbare klank.
De witte kubusvormige huizen met de grijze terrassen van puimsteen omringen de donkere stenen burcht als een
verdedigingsmuur. Het klooster wijkt af van de andere Byzantijnse kloosters doordat er geen scherpe scheiding is tussen
de monniken en de eilandbewoners. Het religieuze leven is wel volgens de strenge Byzantijnse rite geregeld maar het
is niet weggesloten achter de kloostermuren. De monniken kunnen zich vrij buiten het klooster begeven en mogen zelfs
bij hun verwanten overnachten. Net zo onbevangen lopen vrouwen en kinderen bij de monniken in en uit.
De Grot der Openbaringen, waarin Johannes verbleef, ligt halverwege Skala en Chora. Rondom de grot werd in de 17e eeuw
een klooster gebouwd. Naast de grot is de Kerk van de Heilige Anna gebouwd.
Patmosstad, ook wel Chora genaamd, is de belangrijkste plaats op het eiland, het wordt gedomineerd door het enorme
Johannesklooster dat op de top van een heuvel midden in de stad staat, omringd door witte, vaak hoge huizen.
Veel Atheners, buitenlanders en Grieken van buiten het land hebben de vervallen 16e-19e eeuwse huizen in de omgeving
van het klooster gekocht en gerestaureerd. Allemaal witgekalkte huizen met dakterrassen in de Cycladische bouwtrant
waar steenhouwers en houtsnijders Byzantijnse deuren en balkons, Italiaanse loggia's en vensters hebben aangebracht.
Bijzonder indrukwekkend zijn de herenhuizen van Valvi; Liakopoulou, Konstantinidi, Stephanidi, Photiadi, Ralli,
Simantira, Kalliga, Suddrudin Khan en dat van de prins van Schwarzenberg. Sinds 1964 valt het eiland onder
monumentenzorg en de prachtige met plantenmotieven beschilderde kisten en kasten, de mooi bewerkte tafels en andere
goederen mogen niet meer uitgevoerd worden.
Skala is de enige havenplaats op Patmos gelegen aan een natuurlijk baai. Boven de havenstad, op een heuvel die nu
Kastelli genoemd wordt, ligt de ruïne van een vesting uit de 4de eeuw v.Chr., de graven en het keramiek liggen in de
omgeving verspreid.
Grigos ligt ten zuiden van Skala aan een baai en heeft een fraai zandstranden, Kalikatzou met spectaculaire rotsen op
de punt van een landtond en Diakofti met zijn kristalheldere zee. Nog iets zuidelijker ligt het prachtige strand van
Psili Ammos waar de bomen tot aan zee groeien.
In het noordelijke deel van het eiland ligt, in een groene vruchtbare streek, Kampos en hier liggen vele stranden en ten
oosten van de Kampos ligt het klooster van Panagia tou Apoliou met de kerk Panagia tou Geranou. Aan de baai van Lambi
vinden we veel kleurige kiezelstenen op het strand.
In historische bronnen wordt Patmos zelden genoemd, men weet dat de Ioniërs de eerste Dorische bewoners van het eiland
hebben verdreven.
Men weet ook dat Patmos een verbanningsoord van de Romeinen was. De Romeinen kozen met voorliefde voor de kale,
onvruchtbare eilanden als verbanningsoord, de beroemdste banneling was de Heilige Johannes van Patmos.
Het is echter ook mogelijk dat Johannes als oude man, in het laatste regeringsjaar van Domitianus, naar Patmos vluchtte
voor de Christenvervolgingen. Toen Domitianus stierf keerde Johannes naar huis terug, preekte daar het evangelie en kwam
nooit meer terug op het eiland.