Kommiezenpad: Algemeen 36km. |
Het Kommiezenpad wordt ook wel het Kommiesenpatt genoemd en is een grensoverschrijdende wandelroute.
De route is 17,9 km lang maar omdat de aansluitingen met openbaar vervoer niet erg gunstig zijn om het startpunt van een wandelroute te bereiken hebben wij besloten de route
op te delen in een 3-tal rondwandelingen.
In de volksmond werden de douaniers "Kommiezen" genoemd, zij bewaakten de wegen langs de grens met Duitsland om de smokkelarij
binnen de perken te houden.
De grens tussen de gemeenten Winterswijk en Vreden/Südlohn werd in ca. 1590 aangegeven door grensstenen die nog steeds
terug te vinden zijn langs de wandelpaden.
In 1765 sloten het hertogdom Gelderland en het vorstbisdom Münster een verdrag waarmee een eind kwam aan de eeuwenoude
strijd over het verloop van de landsgrens.
De grensstenen zijn gemaakt van Bentheims zandsteen en bevatten de wapens van Gelderland en Münster en zijn tegenwoordig
ook voorzien van een metalen plaatje met een nummer.
Als voorbeeld voor de grensstenen diende de Sint-Vitussteen met zijn Rococodetails.
Het Kommiezenpad volgt in grote lijnen de oude grens en gaat over halfverharde paden en door smalle bospaden en steekt
regelmatig de grens met Duitsland over. Vooral de "kruip- en sluip door" paden in het bos langs de grens geven een goed beeld
van hoe het vroeger moest zijn geweest om als smokkelaar met je belastte waren over de grens te glippen en door de bossen heen
je te sluipen en je te verschuilen voor de Kommiezen.
De grensstreek bestaat voor een groot deel uit een hoogveengebied van ca. 200 hectare en ligt deels in Duitsland waar het
"Burlo-Vardinholter Venn" wordt genoemd en deels in Nederland waar het "Wooldse Veen" heet.
Dit is een beschermd natuurgebied waar het veen zich kan herstellen van de jarenlange veenstekerij. De grens loopt midden
door het veen en vanaf de Nederlandse kant van het wandelpad is te zien dat de grensstenen op sokkels zijn geplaatst om
ze te beschermen tegen het water.
Onderweg zien we een aantal Scholtenboerderijen die hun naam danken aan de naam van het hoofd van het dorpsbestuur, dat
was de Scholt. Een Scholt bezat een Scholtenboerderij en moest ervoor zorgen dat er o.a. belastingen werden geïnd.
Ook komt men de imposante kloosterkerk "Mariengarden" tegen waar in de vroege 12e eeuw de monnik Siegfried een eenvoudige
gebedsplaats stichtte. De plek is uitgegroeid tot een kloostercomplex van de paters van de Hünfelder Oblaten die er
nu een particulier gymnasium leiden.