La Gomera, het bijna cirkelronde eiland van vulkanische oorsprong, ligt even ten zuidwesten van Tenerife, heeft een diameter van ongeveer 25 kilometer en telt ongeveer 16.000 inwoners. De hoogste top van het eiland, de Garajonay, ligt 1.487 meter boven de Atlantische Oceaan.
Ondanks dat Gomera een klein vliegveld heeft komen de meeste mensen met de veerboot of de Super Catamaran naar het eiland, deze laatste boot doet de oversteek in 40 minuten. Velen bezoeken het eiland in een ééndaagse trip en missen daardoor de meest exotische delen van het eiland want in het hart van het eiland ligt het Nationaal Park Garajonay dat vanwege zijn unieke vegetatie door de Unesco op de Wereld erfgoedlijst is gezet.
Vanuit dit centrale hart van het eiland lopen ongeveer een vijftigtal diepe kloven in alle richtingen naar de kust van het eiland waar de kleine dorpjes te vinden zijn. De grote hoogteverschillen op La Gomera heeft de communicatie tussen de dorpen altijd bemoeilijkt en hierdoor zijn vele gebieden nog in hun oorspronkelijke staat behouden gebleven. Het landschap van La Gomera is verrassend vanwege de vele exotische groenschakeringen en diepe valleien. Met de onwaarschijnlijk overkomende, tegen de helling hangend gebouwde terrassen en duizenden palmbomen maar vooral ook vanwege de onverwacht dichte begroeiing van de hoogvlakte waar het duizenden jaren oude, vaak in nevelen gehulde laurierboomwoud groeit.
Het centrale tafelgebergte van het eiland, tussen de 800 en 1450 meter hoog, ligt op het niveau van de wolken van de Passaatwinden en ontvangt constant vocht uit deze nevelzee. Sinds dit soort bossen uit de andere delen van de wereld met de ijstijden verdwenen zijn is het hooggelegen land op La Gomera een soort reusachtige broeikas geweest waar bijna 400 inheemse plantensoorten overleven die elders in Europa en Afrika al miljoenen jaren geleden verdwenen zijn.
San Sebastian de La Gomera is de grootste plaats van het eiland. Op een rots boven de stad torent het Parador de Turismo uit op een plek met een prachtig uitzicht. De meeste toeristische overnachtings- gelegenheden bevinden zich in Playa de Santiago, gelegen op het zonnigste gedeelte van het eiland. Deze kleine woonkern ligt rond een vissersdorpje waar van goede verse vis genoten kan worden.
Bij het in het zuidwesten gelegen idyllisch Valle Gran Rey bevindt zich een klein strand en een haven waar men ook kleine hotels, pensions en appartementen kan vinden. Valle Gran Rey is sinds enkele jaren de bakermat van het toerisme op Gomera.

Columbuseiland
Isla Colombina is de bijnaam van La Gomera omdat het eiland een uitvalbasis was van Columbus voor zijn grote ontdekkingsreizen. De geschiedenis van La Gomera is verbonden met die van de ontdekking van Amerika. De hoofdstad, San Sebastian, was de laatste plaats waar Columbus voet aan land zette alvorens zijn avontuur te beginnen en sindsdien werd het eiland een gebruikelijke halte op zijn reizen naar de Nieuwe Wereld. De Torre del Conde, gebouwd in 1449 en de huizen van Columbus en van de Douane zijn getuigen van de trotse geschiedenis van deze plaats, een uitgangspunt voor de bezoekers op het eiland.
De tradities van de inwoners roepen mede een sfeer op van een woeste en primitieve plaats. Zo is uit de tijd van de holbewoners nog de autochtone pottenbakkunst bewaard gebleven waarbij een draaischijf voor het maken van de potten wordt gebruikt. Evenals het "silbo", een gefloten, gearticuleerde taal waarmee de herders van ravijn tot ravijn met elkaar communiceerden.